Inlichtingendiensten uit verschillende landen moeten beter samenwerken. Dat is de mening van politici na de mislukte aanslag op passagiers van de hogesnelheidstrein Thalys. Betere beveiliging van stations heeft volgens hen geen zin. “Dan vindt de volgende aanslag op een drukke markt plaats.”
De door passagiers overmeesterde terrorist Ayoub El Kahzzani was geen onbekende bij de inlichtingendiensten. Spanje had Frankrijk al gewaarschuwd voor de extremistische Marokkaan, die in Syrië heeft gevochten en onder andere daarom een potentieel risico vormde. Als de inlichtingendiensten informatie beter zouden delen, zou ook België van het gevaar op de hoogte zijn geweest en had de Belgische overheid de terrorist beter in de gaten kunnen houden. Deze kon nu zonder enige belemmering met zware wapens in Brussel Zuid aan boord van de Thalys stappen om onderweg een bloedbad aan te richten.
Van de Nederlandse politici is alleen Geert Wilders een groot voorstander van het direct treffen van maatregelen. PvdA-Kamerlid Jeroen Recourt blijft er rustiger onder en zegt het debat over terrorisme in september af te wachten. Je kan volgens hem niet alles beveiligen en als je nu stations gaat beveiligen, creëer je alleen schijnveiligheid. De PvdA-er is er wel voor dat meer wordt ingezet op het voorkomen van terroristische aanslagen, maar dan wel op basis van de kennis waarover de inlichtingendiensten beschikken. Een struikelpunt daarbij is dat internationale samenwerking niet in de cultuur van deze diensten zit, aldus Recourt. Ook de VVD wil alleen extra maatregelen als die op basis van inlichtingen nodig blijken. Die maatregelen bestaan dan op de eerste plaats uit het in kaart brengen van personen die een verhoogde dreiging vormen.