In januari start in de Jan Evertsenstraat in Amsterdam-West een proef met cameratoezicht, waarbij gebruik gemaakt wordt van de camera’s van verschillende ondernemers. Deze worden hiertoe aangesloten op de centrale camera-uitkijkruimte van de gemeente Amsterdam (CCTR). Dat heeft de Amsterdamse Driehoek van gemeente, openbaar ministerie en politie besloten.
Na de gewapende overval op een juwelier in mei dit jaar, pleitte het Amsterdamse stadsdeel West voor invoering van cameratoezicht in de Jan Evertsenstraat. Maar eerst wilde het stadsdeel onderzoek doen naar de noodzaak daarvan. Uit dat onderzoek bleek dat gemeentelijk cameratoezicht in de straat niet noodzakelijk was, omdat er alternatieve manieren zijn om de veiligheid in de straat te verbeteren. Volgens een woordvoerder van de burgemeester zijn diverse alternatieve maatregelen getroffen om de straat veiliger te maken. Zo werd de verloedering op straat aangepakt en werd de politiesurveillance uitgebreid. Mede hierdoor nam het aantal misdrijven af en gingen buurtbewoners en ondernemers zich naar eigen zeggen veiliger voelen.
Niettemin besloten gemeente, openbaar ministerie en politie toch iets met cameratoezicht te doen. Men wil de effectieve camera-inzet door winkeliers en ondernemers bevorderen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van subsidieregelingen vanuit het rijk. Verder mogen de camera’s worden aangesloten op de CCTR en op termijn ook op de meldkamer van de politie. Het doorsturen van de beelden gebeurt echter alleen als daar een specifieke aanleiding voor is. Gemeente en politie gaan dus geen permanente videosurveillance uitvoeren. De opzet lijkt op Live View, met dat verschil dat nu een systeem wordt gecreëerd met camera’s van verschillende particuliere eigenaren.