Bij de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit moet ook criminele uitbuiting worden bestreden. Hoewel de jeugdcriminaliteit in algemene zin daalt, raken meer kwetsbare jongeren betrokken bij zware vormen van criminaliteit.
Dat antwoorden minister Yesilgöz-Zegerius en staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) op Kamervragen van de PvdA over het beperkte zicht op het ronselen van jongeren voor gedwongen criminaliteit. De NOS berichtte daarover naar aanleiding van een rapport van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM).
Het kabinet investeert samen met diverse partners in een brede preventieve aanpak die moet voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 8 tot en met 27 jaar in aanraking komen met criminaliteit of daarin verder doorgroeien.
Voor de preventie van ondermijnende en georganiseerde jeugdcriminaliteit wordt een bedrag oplopend tot 143 miljoen euro uitgetrokken vanaf 2025. Volgens de bewindslieden is daarbij oog voor de mogelijke dwang die aan strafbaar handelen ten grondslag ligt. Daarmee is het tegengaan van criminele uitbuiting ook onderdeel van deze aanpak.
Preventie met gezag
Vanaf dit jaar starten vijftien gemeenten samen met hun partners de structurele aanpak ‘Preventie met gezag’ in de meest kwetsbare wijken, waarbij aandacht is voor criminele uitbuiting. Hierin wordt een goede balans gezocht tussen het bieden van kansen op een betere toekomst aan de ene kant en het stellen van grenzen aan risico- en crimineel gedrag aan de andere kant.
Volgens de bewindslieden kreeg het landelijk Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel (CoMensha) tussen 2016 en 2020 zicht op 672 slachtoffers van criminele uitbuiting. In het onderzoek van het CKM wordt een schatting gemaakt van 2500 vermoedelijke slachtoffers van criminele uitbuiting in de afgelopen twee jaar in dertien onderzochte steden. Het verschil in cijfers zou onder meer komen door de manier waarop gegevens worden gedeeld.