Een intensieve samenwerking tussen het ministerie van Justitie en Veiligheid, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), reclasseringsorganisaties en gemeenten moet ervoor zorgen dat de re-integratie van jaarlijks zo’n dertigduizend gedetineerden effectiever wordt vormgegeven. Hiertoe is maandag in Alphen aan den Rijn een bestuurlijk akkoord getekend.
Gevangenisstraffen moeten niet alleen een straffend karakter hebben, ze moeten ook eraan bijdragen dat een gedetineerde niet opnieuw de fout in gaat. Actieve voorbereiding op terugkeer in de samenleving vanaf dag één en betere informatie-uitwisseling zijn daarom belangrijke onderdelen van het bestuurlijk akkoord, meldt het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Als gedetineerden bij terugkeer in de samenleving een aantal basisvoorwaarden op orde hebben, is de kans kleiner dat ze opnieuw de fout in gaan. Daarom wordt al tijdens detentie gewerkt aan onderdak, werk/inkomen, zorg, een geldig legitimatiebewijs en grip op schulden. Ook het opbouwen of versterken van een goed ondersteunend sociaal netwerk is een belangrijke voorwaarde om herhaling te voorkomen. Om ervoor te zorgen dat een gedetineerde ook na detentie voortgang boekt op deze zaken, worden gemeenten en reclassering betrokken vanaf het begin van de detentie.
Hoewel reclassering gedetineerden vaak al kent voordat ze vast komen te zitten, was het tot nu toe gebruikelijk dat zij pas betrokken werden als de gevangenisstraf tegen het einde liep. Reclassering en gemeenten komen nu de gevangenis in om samen met een casemanager van de gevangenis en de gedetineerde een persoonsgericht re-integratieplan op te stellen. Zo hebben zij een beter beeld bij het verloop van de gevangenisstraf, en kunnen op dag één al afspraken worden gemaakt voor de terugkeer in de samenleving.
Een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle re-integratie, is goede uitwisseling van informatie tussen DJI, reclassering en gemeenten. Om dat vorm te geven, wordt in het wetsvoorstel Straffen en Beschermen een wettelijke grondslag geregeld voor het delen van dergelijke informatie. Daarbij gaat veiligheid boven privacy. Zo kan er een betere inschatting gemaakt worden van de zorg en begeleiding die een ex-gedetineerde nodig heeft bij zijn of haar terugkeer in de maatschappij en herhaling van strafbare feiten worden voorkomen.