Op papier nemen de burgemeesters beslissingen over de inzet van politie, maar in de praktijk wordt het beleid in Den Haag bepaald. Dat zeggen enkele burgemeesters in NRC Handelsblad. Er is een groeiende irritatie over de houding van minister Opstelten van Veiligheid & Justitie, die zich volgens de stadsbestuurder steeds meer als baas van de Nederlandse politie profileert.
De burgemeesters zijn ook boos over beloftes die Opstelten aan het publiek doet, zoals het terugdringen van het aantal woninginbraken naar 65.000 in 2017. Voorlopig is het totaal aantal inbraken vorig jaar nog gestegen van 82.780 naar 91.583. Dat zou niet waar te maken zijn, evenmin als de belofte aan slachtoffers dat zij binnen 14 dagen door de politie worden gebeld om de vorderingen in de opsporing te vernemen. Rob van Gijzel van de gemeente Eindhoven: “Niet alleen bepaalt Opstelten de prioriteiten; hij stelt zelfs vast op welke manier de politie moet omgaan met bepaalde zaken.”
Ook Commissaris van de Koning Leon Verbeek van Flevoland vindt dat de minister zich te uitdrukkelijk laat gelden waar het gaat om de uitvoering van locale politiekwesties. Soms wordt zelfs lijnrecht tegen het beleid van de burgemeester ingegaan, zoals in Nijmegen. De burgemeester wilde een toertocht van een beruchte motorclub verbieden, maar Opstelten vond dat die gewoon moest doorgaan, wat dan ook gebeurde. Maandelijks vindt overleg plaats tussen de tien burgemeesters van de belangrijkste regio’s en de minister, maar het gebeurt regelmatig dat de laatste zich op het laatste moment verontschuldigt. Opstelten ontkent de ‘opstartproblemen’ niet, maar hij belooft dat de Natioale Politie een succes zal worden en dat het lokale gezag blijft bepalen waar de prioriteiten liggen.