
Klopt het dat criminelen ongestoord kunnen handelen in dunbevolkte gebieden in het noorden van het land door een tekort aan politie en handhavers? Hoe is dit ‘waterbedeffect’ te voorkomen? Daarover vraagt CDA Kamerlid Anne Kuik opheldering van minister Yesilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid).
“Deelt u de mening dat het schrijnend is dat politie-eenheden in de avond en nacht bepaalde streken liever mijden, omdat er geen tijdige back-up mogelijk is en dus de norm van een wijkagent op vijfduizend inwoners in een uitgestrekt gebied geen solaas biedt? Hoe is ervoor te zorgen dat ook in de dunbevolkte (grens)gebieden een georganiseerde overheid tegenover de georganiseerde criminaliteit staat?”, aldus Kuik.
Het Kamerlid vraagt de minister om een reactie op de constatering dat door de afwezigheid van de overheid ook het aantal meldingen van criminaliteit afneemt, omdat mensen vinden dat zij op zichzelf zijn aangewezen. “Welke concrete maatregelen gaat u nemen om de meldingsbereidheid van ondermijning te verhogen?”
Ereschuld
Kuik verwijst naar een recent rapport waarin wordt geconstateerd dat het vertrouwen in de (Haagse) overheid erg laag is en dat bij oplossingen en het verdelen van geld vooral de Randstad centraal staat. Dat heeft ook consequenties voor de kansen van criminelen.
“Deelt u deze constatering? Vindt u net als het CDA dat fundamentele veranderingen nodig zijn om dit gebied minder een prooi te laten zijn voor criminelen, waarnaar bij het invullen van de ereschuld naar Groningen, zoals genoemd in het rapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen, breed moet worden gekeken?”