
Twee mannen van 29 en 22 jaar zijn veroordeeld voor het bestelen van een ouder persoon door middel van een babbeltruc. De mannen deden zich in juli 2024 voor als wijkagenten en haalden het slachtoffer over een grote hoeveelheid waardevolle sieraden aan hen mee te geven.
De rechtbank veroordeelt de 22-jarige verdachte tot een celstraf van 15 maanden. De 29-jarige verdachte krijgt een celstraf van 15 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Ook moeten ze het slachtoffer een schadevergoeding betalen van 100.000 euro.
Legitimatie
Het slachtoffer werd voorafgaand aan de diefstal gebeld door een vrouw en doorverbonden met twee mannen die zich voordeden als (wijk)agent. Tegen het slachtoffer werd gezegd dat de politie bezig was met een onderzoek naar diefstallen in de buurt en dat aanwezige sieraden gescand moesten worden. Een politieambtenaar zou daarvoor langskomen. Toen de verdachten arriveerden lieten ze een valse politielegitimatie zien. De verdachten hebben de woning met de sieraden verlaten.
De 29-jarige verdachte heeft het strafbare feit bekend. Hij verklaarde dat hij met de medeverdachte in een auto naar Den Haag is gereden naar de woning van het slachtoffer. Dit wordt onder meer ondersteund door onderzoek naar telefoongegevens van de verdachten. Daaruit blijkt dat de telefoons van beide verdachten dezelfde reisbeweging naar het slachtoffer hebben gemaakt.
Secundaire overdracht
De 22-jarige ontkent bij de diefstal betrokken te zijn geweest. Hij zou zijn auto hebben uitgeleend aan de 29-jarige verdachte terwijl zijn telefoon er nog in zat. Dat aan de binnenkant van de voordeur van het slachtoffer zijn DNA is aangetroffen, komt volgens hem door een secundaire overdracht. Doordat de 29-jarige verdachte in de auto reed, zou hij zijn DNA hebben overgebracht. Tijdens de zitting heeft de 22-jarige verdachte een verklaring overgelegd die afkomstig zou zijn van een vermeende medeverdachte en die voor hem ontlastend zou zijn.
De rechtbank oordeelt dat beide verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal in vereniging. De rechtbank vindt de verklaring van de 22-jarige verdachte niet aannemelijk geworden. Er zijn geen aanknopingspunten voor de lezing van de verdachte. De rechtbank schuift ook de verklaring van de vermeende medeverdachte terzijde. De rechtbank kan niet vaststellen of de verklaring daadwerkelijk van deze medeverdachte is.