
De officier van justitie eist tien jaar cel tegen een 21-jarige man uit Amsterdam die bij drie woningen in Amsterdam een molotovcocktail naar binnen zou hebben gegooid. Het OM acht brandstichting en driemaal poging moord bewezen.
Op 20 september vorig jaar werd de verdachte op heterdaad aangehouden toen hij net een brandende molotovcocktail bij een woning naar binnen had gegooid. De woning werd onbewoonbaar verklaard. Twee dagen eerder was bij dezelfde woning al een molotovcocktail naar binnen gegooid. De brand kon toen worden geblust, maar er was wel flink wat schade. Op 14 september was er bij een andere woning een brandende molotovcocktail naar binnen gegooid.
Na de aanhouding van de verdachte heeft de politie onder meer de telefoon van verdachte onderzocht. Toen bleek dat zijn telefoon op alle drie plaatsen delict uitpeilde ten tijde van het delict. En zijn DNA bleek te zitten op de tas waar de molotovcocktail in had gezeten die bij een van de woningen naar binnen was gegooid. Toen de verdachte met dit bewijs werd geconfronteerd bekende hij de drie feiten.
Instructies en materialen
De verdachte heeft de branden alleen gesticht, maar de instructies hoe hij dit moest doen, waar hij het moest doen en de materialen kreeg hij van zijn mededaders. Het initiatief om juist bij deze adressen brand te stichten kwam ook uit een medeverdachte. De verdachte zou zo’n zesduizend euro krijgen voor de opdracht die hij van een kennis zou hebben aangenomen. Geld dat hij overigens nooit heeft ontvangen.
Wat het OM betreft heeft de verdachte de branden opzettelijk en in vereniging gesticht. Hij heeft ‘welbewust en gepland’ met zijn medeverdachten de molotovcocktail opgehaald bij de plek waar die verborgen lagen. Uitspraak 30 mei.