Op basis van informatie van de bekende klokkenluider Edward Snowden melden The Guardian, The New York Times en de website ProPublica dat versleuteling van gegevens nauwelijks bescherming biedt tegen de internetspionage van de Amerikaanse inlichtingendienst NSA en de Britse collega GCHQ.
Volgens Snowden weten de diensten de meeste beveiligingsmaatregelen te kraken, te omzeilen of te beïnvloeden. Versleuteling wordt op internet veelvuldig gebruikt om bijvoorbeeld het e-mail-verkeer en banktransacties te beveiligen. Voor de inlichtingendiensten vormt versleuteling een hinderlijke, maar geen onoverkomelijke barrière, aldus de klokkenluider. Zo rekende de NSA al in 2010 af met het ‘https’-protocol, dat de internetbrowser in staat stelt om vast te stellen dat de verbinding beveiligd is.
De inlichtingendienst ontwikkelde methodes om de beveiliging te kraken en brak zelfs in op computers van beveiligingsbedrijven om ‘achterdeurtjes’ in te bouwen in de door deze bedrijven ontwikkelde beveiligingssoftware. Niet alle beveiligingssoftware is ‘aangepast’. Het is alleen niet bekend welke programma’s nog te vertrouwen zijn. Dat hebben de media op dringend verzoek van de geheime diensten niet gemeld om te voorkomen dat terroristen misbruik van deze informatie maken. Liefst hadden de NSA en GCHQ de bevindingen van Snowden helemaal uit de publiciteit gehouden, maar dat vonden de kranten in strijd met het publieke belang van deze berichtgeving. Internetgebruikers weten dan in ieder geval dat de kans relatief klein is dat via internet verspreide vitale informatie geheim blijft.