
De Dienst Justitiële Inrichtingen ziet steeds vaker justitiabelen met een veelheid aan (ernstige) psychische en sociale problemen in de inrichtingen en instellingen. Dit leidt tijdens en na detentie tot problemen bij het regelen van passende zorg op de juiste plek.
In de jaarlijkse Stand van de Uitvoering constateert DJI dat reguliere geestelijke gezondheidszorg (buiten detentie) onvoldoende voorziet in de begeleiding en behandeling van mensen met een complexe zorgbehoefte die daardoor een gevaar voor hun omgeving vormen. Een gevolg is dat deze groep niet of onvoldoende wordt behandeld, vervolgens in aanraking kan komen met justitie en bij DJI terechtkomt.
Bovendien wordt voor de doelgroep zonder forensische titel maar met forensische problematiek steeds vaker een beroep gedaan op de DJI-instellingen, wat ten koste gaat van plekken voor justitiabelen. Door de complexe zorgbehoefte moeten penitentiaire inrichtingen, justitiële jeugdinstellingen en forensische klinieken een verscheidenheid aan zorg aanbieden, wat niet altijd tijdig kan worden geleverd door een gebrek aan capaciteit.
DJI blijft daarom waar mogelijk investeren in extra-zorgafdelingen, Penitentiair Psychiatrisch Centra- en tbs-plaatsen. Maar de grenzen van deze capaciteitsuitbreiding zijn volgens de organisatie in zicht. Schaarse plekken worden bezet gehouden door cliënten die niet kunnen doorstromen naar een beschermde woonvoorziening. Ook wisselt de mate van inspanning voor ex-justitiabelen per gemeente.
Daardoor kan het voorkomen dat mensen worden vrijgelaten zonder dat er passende begeleiding en vervolgzorg voor hen wordt georganiseerd. Dit leidt in veel gevallen tot recidive en daarmee herhaald slachtofferschap. De financiële en maatschappelijke kosten hiervan zijn hoog. Het beperken van de instroom (preventie) en bevorderen van de uitstroom moeten daarom volgens DJI meer prioriteit krijgen.