Burgers zijn op het internet onvoldoende beschermd, waardoor hun grondrechten in het geding komen. Volgens onderzoekers van het Rathenau Instituut is een actieve overheid nodig om schadelijk en immoreel gedrag online tegen te gaan.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het WODC. De onderzoekers stellen dat de overheid niet alleen moet reageren wanneer gedrag al is ontspoord, maar ook proactief zou moeten ingrijpen in de online omgeving om schade te voorkomen en grondrechten van burgers te beschermen.
Internetgebruikers blijken niet altijd helder voor ogen te hebben waar de sociale en morele grenzen liggen van hun gedrag, stellen de onderzoekers. Dat kan resulteren in schadelijk en immoreel gedrag online. Het kan schadelijk zijn voor individuen, maar ook voor grotere groepen of de samenleving als geheel.
De onderzoekers onderscheiden zes hoofdcategorieën van online ontsporing: online informatiemanipulatie, digitaal vigilantisme (voor eigen rechter spelen), online haat, online pesten en geweld, cyberbedrog en online zelfbeschadiging. Binnen elk van deze hoofdcategorieën worden concretere fenomenen geplaatst, zoals phishing, cyberverslaving of desinformatie.
Gevolgen
Mechanismen die verbonden zijn aan internet maken dat mensen online minder de gevolgen kunnen overzien van hun daden, lastiger een ethisch oordeel kunnen vellen of minder geneigd zijn om ethisch te handelen dan offline. Zo is het internet voor iedereen en altijd beschikbaar, informatie wordt onmiddellijk verspreid en is vrijwel niet meer te verwijderen.
Verder is iedereen met iedereen verbonden, al blijken mensen vooral in aanraking te komen met gelijkgestemden. Dat kan leiden tot vernauwing en verstarring in het denken. Zoekmachines en aanbevelingsalgoritmes dragen bij aan selectie en amplificatie, omdat dit in belangrijke mate hun financiële succes bepaalt.
Deze dynamiek, ook wel aandachtseconomie genoemd, kan ertoe leiden dat immorele en schadelijke inhoud en gedragingen op zo’n manier worden gepresenteerd dat zij veel aandacht trekken. Mensen kunnen door de online mechanismen anders met normen en regels omgaan. Daarmee kan het internet een facilitator en katalysator zijn voor schadelijke uitingen en gedragingen online.