
De mogelijkheden voor partijen die betrokken zijn bij opvang en re-integratie van gedetineerden op terroristenafdelingen zijn beperkt bij gedetineerden van wie het Nederlanderschap is afgenomen en geen verblijfsrecht meer hebben, maar die niet uitgezet kunnen worden naar hun herkomstland. Deze ex-gedetineerden kunnen in de illegaliteit terechtkomen.
Een onwenselijke situatie met mogelijk risico’s voor de nationale veiligheid, aldus de Inspectie Justitie en Veiligheid in haar vervolgonderzoek naar de terroristenafdelingen in Nederland. Personen die verdacht worden van of veroordeeld worden voor een terroristisch misdrijf komen terecht op een terrorismeafdeling (TA) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).
Eind 2019 publiceerde de Inspectie een onderzoek naar de kwaliteit van de taakuitvoering op de terroristenafdelingen van PI Vught en PI De Schie. Zij was toen positief over de manier waarop het gevangenispersoneel zijn werk doet, maar vond dat onder meer de samenwerking tussen betrokken partijen beter kon.
Het afgelopen jaar bezocht de Inspectie deze TA’s opnieuw en bekeek ook de nieuwe TA-afdeling voor vrouwen in Zwolle. Daarbij onderzocht zij of en hoe de bij de TA-betrokken partijen zoals reclassering, DJI, het Nederlands Forensisch Instituut voor de Psychologie (NIFP) en gemeenten zijn omgegaan met aandachtspunten die de Inspectie in 2019 zag.
Risicoprofiel
Bij een TA-gedetineerde is het belangrijk dat goed wordt ingeschat hoe groot het risico is op gewelddadig extremisme. Een hulpmiddel hierbij is de VERA-2R, dat helpt om het risicoprofiel van een TA-gedetineerde te bepalen. In 2019 werd dit vaak te laat aangeleverd door de reclassering. Dit is nu sterk verbeterd. Toch blijven er knelpunten in de volledigheid en de actualiteit van de geleverde informatie. Ook gaan de drie PI’s er verschillend mee om. PI De Schie en PI Zwolle laten de VERA-2R invullen door de reclassering. PI Vught stelt die soms zelf op. Hierin ziet de Inspectie een risico omdat professionele distantie ten opzichte van de gedetineerde kan ontbreken.
Een groot gedeelte van de TA-gevangenen heeft een dubbele nationaliteit. Iemand die is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf kan het Nederlanderschap verliezen en daarmee het recht om na detentie in Nederland te blijven. Hierdoor worden de mogelijkheden en inzet van ketenpartners ten behoeve van de re-integratie van deze gedetineerden ernstig beperkt.
TA-gedetineerden lijken in zulke gevallen minder bereid mee te werken aan begeleiding. Het risico bestaat dat zij zich na hun gevangenschap (nog) minder verbonden voelen met Nederland. Uitzetting naar het herkomstland is echter niet altijd mogelijk. Als ze hier blijven zonder recht op sociale voorzieningen en zonder begeleiding, kunnen deze ex-gedetineerden in de illegaliteit belanden.