D66 heeft Kamervragen gesteld aan demissionair minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid over het fotograferen van de gezichten van automobilisten en bijrijders door de politie zonder dat hiervoor een wettelijke basis is.
Volgens NRC Handelsblad heeft de politie de afgelopen vijf jaar dergelijke foto’s gemaakt voor opsporingsdoeleinden en strafrechtelijke onderzoeken. D66 wil van de minister weten of hij hiervan al voor publicatie op de hoogte was en waarom hij de Kamer hierover niet heeft geïnformeerd. Als Grapperhaus niet vooraf van de werkwijze van de politie wist, wil D66 weten waar het is misgegaan in de verantwoording aan hem.
“In welke rapportages en overleggen moet de politie verslag doen van dergelijk gebruik van opsporingsmiddelen? Welke toezichthouders houden toezicht op het vervaardigen en gebruiken van beeldmateriaal voor opsporingsdoeleinden en strafrechtelijke onderzoeken? Hadden de betreffende toezichthouders van deze onrechtmatige surveillance op de hoogte kunnen zijn? Welke ‘checks&balances’ hebben hier gefaald?”
Voldoende middelen
Ook vraagt D66 zich af of de Autoriteit Persoonsgegevens beschikt over voldoende middelen om goed toezicht te houden op dergelijke privacyschendingen door de overheid. De partij wijst er op dat alleen al dit jaar bleek dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) onrechtmatig heimelijk burgers volgde, de politie onrechtmatig burgers hackte, Defensie onrechtmatig burgers volgde en diverse gemeenten dit ook doen.
De partij wil tot slot weten welke juridische implicatie het onrechtmatig en onwettelijk gebruik van de foto’s kan hebben voor strafzaken waarin deze zijn gebruikt voor opsporingsdoeleinden of ter bewijs.