Het OM heeft vier maanden cel geëist waarvan twee voorwaardelijk tegen twee personen die vorige week het schilderij ‘Meisje met de parel’ vernielden in het Mauritshuis in Den Haag.
Volgens de officier van justitie is het demonstratierecht een fundamenteel recht, maar niet onbegrensd. Die harde grens ligt bij het plegen van strafbare feiten. “Daarin is wat ons betreft geen enkele ruimte.”
De drie Belgische verdachten hadden zich volgens het OM goed voorbereid. Ze waren met de auto naar Nederland gereden, hadden zich op straat omgekleed in shirtjes met een slogan en een van hen had binnen de zaal geïnspecteerd. Nadat hij had vastgesteld dat er een glasplaat voor het schilderij zat, kwamen de anderen binnen en kon hun actie beginnen.
Lijm en soep
De schade bleef relatief beperkt, dankzij snel ingrijpen van museummedewerkers. De lijm en soep waren in de lijst gelopen, maar hadden het doek van Vermeer nog niet bereikt. Wel was de glasplaat die het schilderij beschermt vastgelijmd geraakt aan de lijst. De 19de-eeuwse lijst raakte beschadigd omdat deze moest worden losgesneden. De glasplaat is onbruikbaar geworden en moest worden vervangen. De stof op de achterplaat, speciaal ontworpen voor het museum, was gescheurd en moest worden vervangen. Meer dan 24 uur was het topstuk van het Mauritshuis daardoor niet te zien voor publiek.
De verdachten hebben een enorm risico genomen met eeuwenoud en wereldberoemd cultureel erfgoed. “Stel je voor dat het glas was gebroken,” hield de officier van justitie voor, “of dat andere bezoekers in paniek raken en beginnen te duwen en trekken. En dat dan allemaal rond zo’n kwetsbaar doek.”