Een 48-jarige man uit Renkum en 36-jarige vrouw uit Arnhem moeten van de rechter gelbedragen van 1.079.164,32 euro en 12.608,31 euro aan de staat terugbetalen. Deze bedragen hadden de man en vrouw verdiend met onder andere witwassen.
De man richtte veel bedrijven op, terwijl de vrouw op papier werkte voor deze bedrijven. Bij verschillende banken werd met behulp van valse werkgeversverklaringen voor grote geldbedragen aan leningen afgesloten. Daarmee werden dure aankopen gedaan. In juni 2022 veroordeelde de rechtbank de man voor oplichting, valsheid in geschrift en witwassen. Hij kreeg hiervoor een celstraf van 36 maanden.
De vrouw werd diezelfde dag veroordeeld voor witwassen en kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. Daarbij moest ze een taakstraf van 140 uur verrichten.
Naar aanleiding van deze veroordelingen vorderde het OM het ontnemen van het wederrechtelijk verkregen voordeel, namelijk 1.911.597,17 euro voor de man en 111.637,83 euro voor de vrouw.
De rechtbank komt voor de man tot een lager bedrag, nu niet blijkt dat hij van alle in het ontnemingsdossier genoemde bedragen voordeel heeft genoten. Het te ontnemen bedrag is onder andere gebaseerd op de winst uit zijn illegale bedrijven en het verschil tussen zijn legale contante inkomsten en zijn contante uitgaven. Bij de vrouw vindt de rechtbank dat – hoewel zij is veroordeeld voor het witwassen van het gevorderde bedrag – nog niet kan worden vastgesteld dat het volledige bedrag haar tot voordeel heeft gestrekt.