Nederlandse burgers zijn zich steeds meer bewust van online bedreigingen en hoe ze deze kunnen beperken. Tien jaar geleden dachten de meeste Nederlanders dat internetproviders verantwoordelijk waren voor het waarborgen van hun online veiligheid. Tegenwoordig beschouwt de meerderheid het vooral als eigen verantwoordelijkheid.
Dat blijkt uit de tiende editie van ‘Trends in Veiligheid’, een jaarlijks onderzoek over veiligheidstrends in Nederland van Capgemini. Aan het onderzoek naar 1200 Nederlanders deel.
Mede door nationale publieksvoorlichtingscampagnes over digitale veiligheid, gericht op hacks en datalekken, zijn burgers zich meer bewust van hun online veiligheid en hoe die te waarborgen, zoals het vermijden van verdachte websites, het regelmatig updaten van software, het gebruik van sterke wachtwoorden en het regelmatig vernieuwen van deze wachtwoorden.
Uit de enquête bleek dat 19 procent van de respondenten gebruik maakt van twee-factor-authenticatie. Dit bewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel heeft een positieve uitwerking, aangezien er bij de respondenten een dalende trend in slachtofferschap werd waargenomen. Deze daling wordt verder gestaafd door een dalende trend in het percentage respondenten dat te maken heeft gehad met cybercriminaliteit. In 2010 zei 71 procent van de respondenten te maken hebben gehad met een vorm van cybercriminaliteit zoals phishing en oplichting, tegen 57 procent van de respondenten in 2020.
Angst voor nepmails
“Het lijkt erop dat Nederlanders phishing en nepmails steeds beter kunnen identificeren, en er steeds meer melding van maken”, zegt Erik Staffeleu, Senior Director Publieke Sector bij Capgemini Invent. “Met deze bewustwording lijkt ook het besef door te dringen hoe geavanceerd de digitale vorm van oplichting wordt. Een op de drie Nederlanders geeft aan dat ze bang zijn over twee jaar geen echte mails van nepmails meer te kunnen onderscheiden.”
Een meerderheid van de ondervraagden (81 procent) zei dat ze contact zouden opnemen met de politie als ze getuige waren van een strafbaar feit of een onveilige situatie. Mensen in de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder hebben een voorkeur om contact op te nemen met de politie, terwijl mensen in de leeftijdsgroep van 40 tot 49 jaar meer geneid zijn zelf op te treden. Nederlanders nemen vooral telefonisch contact op met de politie en zijn tevreden over de manier waarop de informatie met de hulpdiensten kan worden gedeeld.
Toegang tot persoonsgegevens
Over de vraag of de overheid toegang moet hebben tot persoonsgegevens om criminaliteit te bestrijden, lopen de meningen uiteen. Volgens de respondenten was de meest acceptabele vorm van toegang tot privé-informatie in geval van een strafbaar feit het bekijken van camerabeelden, waarbij 60 procent aangaf dat dit acceptabel was, gevolgd door communicatiebewaking via gegevens van laptops en telefoons en toegang tot informatie via social media-accounts. 40 procent van de respondenten vindt dat aanvaardbaar. 42 procent van de respondenten vindt dat de overheid de privacy van burgers te snel aan de kant zet en een meerderheid van 63 procent van de burgers vindt dat er niet zomaar gebruik gemaakt kan worden van data van burgers.