Het Openbaar Ministerie gaat in hoger beroep tegen het afwijzen van een ontnemingsvordering van 23 miljoen euro van een groep criminelen. De rechtbank in Den Bosch verklaarde het OM niet-ontvankelijk. De officier van justitie zou nalatig zijn geweest in het berekenen van de criminele winst die de zes veroordeelden hebben gemaakt met de handel in drugs.
De officier van justitie kwam in de drie jaar die de ontnemingsprocedure al duurde steeds met andere bedragen die de criminelen zouden moeten terugbetalen. Ook deed hij geen verslag van het onderzoek, terwijl de rechtbank dat wel eiste. De rechtbank noemde de handelwijze van de aanklager ‘nalatig en diffuus’. De rechtbank oordeelde verder dat de officier zich ‘onvoldoende wilde inspannen om de vermogenspositie van de veroordeelden te inventariseren’. Het afgelopen jaar was er zelfs helemaal geen onderzoek verricht, stelde de rechtbank.
De groep criminelen van wie de miljoenen worden gevorderd, stond onder leiding van een in 2012 geliquideerde drugscrimineel uit Eindhoven. Deze werd verantwoordelijk gehouden voor het importeren van hasj uit Pakistan en exporteren van hennep en hasj naar Engeland en Italië. Hij werd kort voor het begin van zijn strafzaak doodgeschoten.
De zes medeverdachten kregen voor betrokkenheid bij de drugstransporten celstraffen tot zes jaar. Hoewel de zaak tegen De Jong vanwege zijn overlijden werd afgeblazen, werd hij in de vonnissen van de medeverdachten wel genoemd als leider van de organisatie.