Het OM heeft een schikking getroffen in een strafzaak tegen een 61-jarige man uit Breda die een van de verdachten was in het onderzoek Carneool van Landelijk Parket. De man zal ruim zeven miljoen euro aan de staat betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De verdachte werd begin september 2018 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar vanwege grootschalige productie van en handel in synthetische drugs, legalisering van crimineel vermogen en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank kwam tot een lagere straf dan geëist.
De verdachte en zijn acht mededaders werden vrijgesproken van de smokkel van een gestolen lading van 400 kilogram cocaïne. De rechtbank vond dat er aanwijzingen waren dat een waardevolle lading met criminele achtergrond was gestolen, maar het bewijs ontbrak dat het om cocaïne ging.
Naast de gevangenisstraf verklaarde de rechtbank circa zes miljoen euro en een auto die aan de verdachte toebehoorden en als uit misdrijf verkregen opbrengst werd beschouwd, als verbeurd.
Beroep
Tegen het vonnis van de rechtbank ging zowel het OM als de verdachte in beroep. Met de verdachte is afgesproken dat hij en het OM het hoger beroep intrekken. Zij hebben dat gedaan en het hof verzocht het ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren wegens gebrek aan belang. Op 23 december 2020 heeft het hof beide partijen in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Dit heeft als gevolg dat zowel de strafzaak als ontnemingszaak tegen de verdachte niet meer verder gaan. Het vonnis van de rechtbank wordt hierdoor onherroepelijk. De verdachte zal de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten, moeten uitzitten.