Om te voorkomen dat kinderen van 9 tot 15 jaar bij ernstige delicten betrokken raken, zien professionals een duidelijke meerwaarde in het versterken van het goed opgroeien van kinderen. Over de meerwaarde van repressief ingrijpen, zoals contact met de politie of jeugdzorg, bestaat minder overeenstemming. Zeker wanneer het gaat om kinderen tot 11 jaar.
Dit blijkt uit onderzoek van de Hogeschool Utrecht, in opdracht van het WODC. De afgelopen jaren is het aantal jongeren dat betrokken is bij criminaliteit gedaald. Toch zijn er zorgen over jonge minderjarigen die zware delicten plegen, zoals drugs- en wapendelicten, doodslag en zware mishandeling. Uit verschillende studies blijkt dat jong starten met het plegen van delicten en recidiveren leidt tot ‘ingroei’ en ‘doorgroei’ in de criminaliteit.
Respondenten zien voor alle leeftijden een duidelijke meerwaarde in het versterken van goed opgroeien. Dus nog voor er sprake is van problematisch antisociaal of delictgedrag. Bijvoorbeeld het versterken van sociale vaardigheden bij het kind, opvoedondersteuning voor de familie en het versterken van een veilig leerklimaat op school.
Politie in de buurt
Als het gaat om interventies die signalen van antisociaal gedrag bijsturen of die dat gedrag stoppen, dan zijn de professionals minder eensgezind. Zo is er twijfel over meer aanwezigheid van de politie in de buurt. Dat geldt ook voor repressief ingrijpen bij kinderen onder de 11 jaar die antisociaal gedrag vertonen. Het gaat dan om contact met de politie, een melding bij Veilig Thuis of toezicht door Jeugdzorg. Bij jongeren tussen de 12 en 15 jaar wordt de meerwaarde van deze vorm van repressief ingrijpen wel gezien, maar twijfelen professionals over de inzet van een plaatsing in een gesloten jeugdhulpinstelling.
Volgens de respondenten in het onderzoek kan gedwongen ingrijpen tot een vertrouwensbreuk leiden tussen de professional en het kind of de familie. Toch geven zij aan dat er ook bij de inzet van interventies voor goed opgroeien problemen kunnen ontstaan. Zo kunnen kinderen en ouders een interventie als een verplichting ervaren. Ook geven respondenten aan dat het lastig is om in contact te komen met ouders die opvoedstress ervaren doordat zij het gesprek over zorgwekkende signalen liever mijden.