Het is niet mogelijk om aan de hand van een handzame lijst van factoren nauwkeurig te voorspellen wie wel en wie niet zal gaan radicaliseren. Dat blijkt uit een analyse van 707 wetenschappelijke, peer-reviewed artikelen door de Universiteit van Amsterdam in opdracht van het WODC.
Het systematische literatuuronderzoek bevestigt dat radicalisering een complex proces is en dat iedere extremist een eigen radicaliseringstraject aflegt. Er is weinig kennis over de effectiviteit van interventies die radicalisering moeten tegengaan.
Extremisme refereert aan de ideeën en bewegingen die als doel hebben vergaande politieke of sociale veranderingen te bewerkstelligen door het omverwerpen van het systeem en/of het ontwrichten van de samenleving, waarbij het gebruik van geweld niet wordt afgewezen. Extremisme en terrorisme zijn al decennia urgente maatschappelijke problemen.
Het doel van de systematische review van de wetenschappelijke literatuur was om de factoren die bijdragen aan extremisme in kaart te brengen. Ook de interventies ter bestrijding van extremisme zijn daarbij betrokken. De analyse bevestigt dat radicalisering een complex proces is. Er is duidelijk geen factor die op zichzelf een noodzakelijke of voldoende voorwaarde voor radicalisering vormt.
Combinatie
Afzonderlijke factoren vergroten de kans op radicalisering, maar voor daadwerkelijke ontvankelijkheid voor extremisme (of daadwerkelijke extremistische handelingen) is eerder een combinatie van verschillende factoren nodig. En voor iedere extremist kan die combinatie anders zijn. Extremisten leggen allemaal hun eigen radicaliseringstraject af, met verschillende omstandigheden, drijfveren en eindpunten. Er bestaat nog veel onduidelijkheid over hoe effectief kan worden ingegrepen om dit proces te stoppen of af te remmen.
Een veelbelovende ontwikkeling is dat er in de laatste twee decennia sprake is van een duidelijke jaarlijkse stijging in het aantal empirische wetenschappelijke onderzoeken naar extremisme. Deze onderzoeken richten zich op extremisme in het algemeen (313 studies), islamitisch extremisme (235) of rechts-extremisme (106). Ruim driekwart hanteert daarbij een kwantitatieve methode.