Vanaf 1 maart 2019, toen de Wet Computercriminaliteit III in werking trad, hebben de Nederlandse opsporingsdiensten commerciële hacksoftware aangeschaft bij een externe ontwikkelaar. Deze wordt gebruikt door onder meer de politie.
Dat zeggen de ministers Bruins Slot (BZK) en Yesilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) in antwoord op Kamervragen van Pieter Omtzigt en Jasper van Dijk (SP) over het gebruik van hacksoftware zoals Pegasus in Nederland.
Volgens de ministers worden de softwareleveranciers gescreend door de AIVD en worden statistieken over het gebruik van de software jaarlijks openbaar gemaakt. De Wet Computercriminaliteit III vormt de grondslag voor het aanschaffen en inzetten van soft- en hardware door de opsporingsdiensten om binnen te dringen in geautomatiseerde werken. De uitvoering is centraal belegd bij een technisch team dat is ondergebracht bij de Landelijke Eenheid van de politie.
Noodzakelijk
De politie gebruikt de extern ontwikkelde hacksoftware voor het identificeren van het geautomatiseerd werk of gebruiker en de vastlegging van gegevens. Bestaande doelen zijn tap, opslaan van vertrouwelijke informatie, afluisteren, observatie en ontoegankelijk maken. De hacksoftware is hierbij volgens de bewindslieden een ‘zwaar, maar noodzakelijk middel’ voor de uitvoering van de wettelijke bijzondere opsporingsbevoegdheid, die is gebonden aan diverse waarborgen.
Als de officier van justitie bepaalt dat gebruik van hacksoftware van een externe leverancier noodzakelijk is, wordt dit centraal bij het OM getoetst alvorens in een specifieke zaak wordt overgegaan tot aanschaf door de politie. De ministers melden niet welke specifieke hacksoftware wordt gebruikt. Dat brengt volgens hen ‘onaanvaardbare risico’s’ met zich mee voor de inzetbaarheid van die middelen en daarmee het opsporingsbelang. De verwerving van de soft- en hardware vindt bij de politie onder geheimhouding plaats.
De AIVD en MIVD mogen onder strikte wettelijke voorwaarden bijzondere bevoegdheden inzetten ter bescherming van de nationale veiligheid. Deze bevoegdheden zijn aan voorwaarden verbonden, die zijn vastgelegd in de Wiv 2017. Voor wat betreft de inlichtingen- en veiligheidsdiensten houden zowel de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) als de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht op de juiste toepassing van die wet. In het openbaar kunnen de diensten geen uitspraken doen over de inzet van bijzondere bevoegdheden, aldus de ministers.