De overheid heeft de afgelopen vijf jaar bijna 32 miljoen euro voorgeschoten aan slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven. Van een kleine 22 miljoen euro van het voorgeschoten bedrag is de kans klein dat die ooit wordt terugbetaald. Het voorschieten door de overheid was nodig wanneer de dader de door de rechter opgelegde schadevergoeding niet tijdig had betaald.
Als uiterste dwangmiddel, dus als iemand na meerdere aanmaningen nog niet betaalt, kan de dader worden vastgezet in de gevangenis. Momenteel staat in totaal nog bijna 22 miljoen euro open van de bijna 32 miljoen die justitie de afgelopen jaren heeft voorgeschoten aan slachtoffers. Dat blijkt uit cijfers van het ministerie van Veiligheid en Justitie en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).
De voorschotregeling is vijf jaar geleden in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat slachtoffers voor uitbetaling niet meer afhankelijk zijn van de dader.
Uit de cijfers blijkt dat rechters in ruim vijf jaar tijd ruim 38.000 keer een schadevergoeding hebben opgelegd bij gewelds- en zedenmisdrijven. In bijna twintigduizend van deze gevallen betaalden daders niet op tijd en is na de wettelijke termijn van acht maanden een voorschot door de overheid uitgekeerd.