
De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat vier agenten van de politie in Limburg schuldig zijn aan het misbruiken van hun gezag in de periode van eind 2017 tot en met april 2019. Twee van hen zijn tevens veroordeeld voor het plegen van meineed.
De rechtbank heeft de verdachten gedeeltelijk vrijgesproken, maar oordeelt dat wettig en overtuigend is komen vast te staan dat een van verdachten onrechtmatig een erf heeft betreden, een verdachte tweemaal met een medeverdachte onrechtmatig een woning heeft betreden en doorzocht, een verdachte onrechtmatig met een medeverdachte een woning heeft doorzocht en opzettelijk valselijk een proces-verbaal heeft opgemaakt (meineed) en dat een verdachte meermalen onrechtmatig woningen heeft binnengetreden en doorzocht en meerdere hulpofficieren van justitie op grond van valse en onjuiste informatie machtigingen heeft laten ondertekenen. Daarnaast heeft hij samen met een medeverdachte valselijk een proces-verbaal opgemaakt (meineed) en heeft hij zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk.
De rechtbank legt een lagere straf op dan door het Openbaar Ministerie is geëist, omdat zij veel minder bewezen acht. De rechtbank houdt daarnaast rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, waaronder de grote media-aandacht die er de afgelopen jaren geweest is voor deze strafzaak en de impact die dat heeft gehad op de verdachten en hun familie. Zij zijn alle vier ontslagen bij de politie en hebben lang moeten wachten voordat de zaak door de rechtbank behandeld is.
Gelet op al deze omstandigheden legt de rechtbank de verdachte die eenmalig onrechtmatig een erf heeft betreden geen straf of maatregel meer op. Twee verdachten zijn veroordeeld tot een taakstraf van 100 en 180 uur. Een verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 240 uur.