Geijsen keek vooral naar het verhoor van zogenoemde kwetsbare verdachten: mensen met psychiatrische problemen of een laag IQ. Hij ondervroeg een groep van ruim honderd rechercheurs, die het afgelopen jaar naar eigen zeggen gemiddeld vijf kwetsbare personen hebben geïnterviewd. Tijdens zulke verhoren nam meer dan de helft van de rechercheurs geen extra maatregelen, zoals het raadplegen van een recherchepsycholoog of een gespecialiseerde collega.
Volgens Geijsen hebben agenten waarschijnlijk dagelijks te maken met kwetsbare verdachten, maar herkent de politie die niet altijd. “Dat is op zich niet vreemd, omdat een psychiater of psycholoog vaak meerdere gesprekken en assessments nodig heeft om tot die conclusie te komen. Maar het gaat juist om de rechtsbescherming van deze kwetsbare verdachten.”
Ook analyseerde de onderzoeker 25 verhoren met kwetsbare verdachten. Geijsen kwam tot de conclusie dat 21 daarvan inadequaat waren uitgevoerd. Zo werden sturende, suggestieve en ongepast gesloten vragen gesteld. Ook stelden agenten meerdere vragen tegelijk. “Dan is de kans groot dat je onbetrouwbare informatie krijgt en een verhoor stuurt”, zegt de onderzoeker.
Ook het onder druk zetten van de verdachte is een methode die vaak wordt gebruikt, maar niet werkt, zegt Geijsen. “Uit heel veel onderzoek blijkt dat wanneer je stress veroorzaakt, het voor mensen een probleem wordt om informatie uit het geheugen op te diepen. Mensen kunnen zich dan moeilijker dingen herinneren.”