Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de Vrije Universiteit Amsterdam maken bekend dat de politie voortaan veel sneller kan achterhalen waar iemand in de voorgaande twee weken is geweest. Dit gebeurt aan de hand van isotopenonderzoek.
Isotopenonderzoek wordt al langer toegepast, maar vereiste tot nu toe dat naast haren ook botten en tanden werden onderzocht. Zo’n onderzoek duurde minstens zes maanden. Nu zijn enkele haren al voldoende om de meest recente verblijfsplaatsen achterhalen. De onderzoeksduur wordt daarmee beperkt tot nog maar zo’n twee weken.
Volgens het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) kan informatie over verblijfplaatsen essentieel zijn voor onderzoek naar bijvoorbeeld de identiteit van een stoffelijk overschot. Isotopenonderzoek is bijvoorbeeld in te zetten als de identiteit niet aan de hand van DNA is vast te stellen. Bovendien krijgt de politie aanwijzingen over een gebied waar ze daarvoor misschien niet aan gedacht zou hebben.
Isotopen zijn kleine informatiedragers in het lichaam. Ze nemen sporen op van verblijfplaatsen in haren, maar ook in huid- en bloedcellen. Haren zijn vooral interessant omdat die, in tegenstelling tot huid- en bloedcellen, veel minder snel afbreken en dus langer bewaard blijven. Overigens blijft het NFI ook nog onderzoek doen naar botten en tanden omdat die meer informatie bevatten over iemands leven.