Er is veel te weinig zicht op jongeren die gedwongen in de criminaliteit belanden. Dat stelt het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM). De organisatie stuitte bij twee jaar onderzoek in dertien steden op ruim 2500 vermoedelijke slachtoffers. In die periode werden landelijk slechts 68 slachtoffers geregistreerd.
De criminelen gaan berekenend te werk bij het ronselen van de jongeren. Ze sluiten bijvoorbeeld eerst vriendschap en doen vervolgens een beroep op hun slachtoffers om eens een pakketje weg te brengen of een pinpas uit te lenen. Om te voorkomen dat deze jongeren verder de criminaliteit ingezogen worden moeten ze eerst in beeld komen, aldus het CKM. Hetzelfde geldt voor het aanpakken van de daders.
Voor het onderzoek werd leraren, jongerenwerkers, wijkagenten, leerplichtambtenaren en andere eerstelijns professionals gevraagd of zij de afgelopen twee jaar in contact zijn geweest met vermoedelijke slachtoffers van criminele uitbuiting. De helft van de ondervraagden gaf volgens de NOS aan dat dat het geval was.