
Tegen zeven mannen die een reeks moorden zouden hebben voorbereid zijn celstraffen tot achttien jaar geëist. De mannen maken volgens het OM deel uit van een criminele organisatie die moorden beraamde en pleegde in het crimineel milieu, veelal tegen betaling.
Het OM ziet vooral bewijs in ontsleutelde berichten die de mannen via de cryptodienst Ennetcom naar elkaar verzonden. Het gaat om een poging moord in 2014 en zeven voorgenomen moorden tussen 2014 en 2016. In 2014 ontplofte een bom onder een scooter. Daarbij raakten twee mannen gewond, waaronder het doelwit van de aanslag. Bij de voorgenomen moorden gaat het onder meer om het plan een man in Berlijn te doden in 2015.
De criminele organisatie vocht volgens het OM sinds 2012 een onderwereld oorlog uit met een rivaliserende groep. Aan beide kanten zijn slachtoffers gevallen, zijn pogingen gedaan om tegenstanders te liquideren of voorbereidingen daartoe getroffen. De mannen zijn mede verantwoordelijk voor een geweldspiraal in de jaren 2014-2016 waarin vele dodelijke slachtoffers vielen, stelt het OM.
Vaste kern
Volgens het OM opereerde de groep mannen die nu op zitting staat in wisselende samenstelling, maar met een duidelijke vaste kern. Tot die kern rekent het OM een 33-jarige Amsterdammer vanwege zijn belangrijke en coördinerende rol binnen de organisatie. Hij zou in georganiseerd verband achter tegenstanders hebben gejaagd met het doel hen te doden. Volgens het OM is hij betrokken bij een poging liquidatie, een poging uitlokking van een liquidatie en drie voorbereidingen van liquidaties. Tegen hem eiste het OM de hoogste celstraf van 18 jaar.
Een 32-jarige man uit Amsterdam zou volgens het OM een van de belangrijke uitvoerders van de organisatie zijn. Hij zou wapens, kentekens en informatie leveren en doelwitten observeren. Het is niet de eerste keer dat deze verdachte in aanraking komt met justitie. In 2009 is hij veroordeeld voor een poging doodslag en overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Hij hoorde 12 jaar celstraf tegen zich eisen.
De rechtbank doet op 7 december uitspraak.