Rechters leggen in bijna driekwart van de rechtszaken tegen leden van criminele bendes een lagere celstraf op dan was geëist door het Openbaar Ministerie (OM). Dat geldt ook voor zaken in hoger beroep. Dat heeft de Erasmus School of Law uitgezocht, in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap.
Bij de rechtbank is het verschil gemiddeld vijftien maanden, in hogerberoepszaken bij het gerechtshof zelfs 17,5 maanden. Voor verdachten in zaken rond georganiseerde misdaad lijkt het in veel gevallen dus aantrekkelijk om beroep aan te tekenen: een straf valt in hoger beroep lager uit. De onderzoekers pleiten voor de invoering van een centrale, landelijke databank waarin gegevens staan over geëiste en opgelegde straffen.
Straffen vallen volgens het rapport in hoger beroep ook lager uit door de zogenoemde lange doorlooptijd. Bij een veroordeling wordt er dan rekening mee gehouden dat iemand lang op de uitspraak heeft moeten wachten. Het OM benadrukt in een reactie dat een zorgvuldige waarheidsvinding nu eenmaal tijd kost. Justitie benadrukt dat vrijspraak weinig voorkomt: in 94 procent van deze zaken in eerste aanleg en in 89 procent van de zaken in hoger beroep zijn de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf.