Het Wetboek van Strafvordering wordt gemoderniseerd. Voorafgaand aan de inwerkingtreding wordt via de Innovatiewet Strafvordering het wetboek op enkele onderdelen aangepast. Zo kunnen verschillende organisaties, zoals politie, OM en de Rechtspraak in pilots al ervaring opdoen met deze onderdelen.
Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat deze pilots door het WODC worden geëvalueerd. Voor alle pilotprojecten is het de bedoeling dat uiteindelijk wordt nagegaan of de voorgenomen wettelijke regeling volstaat of dat bijstelling of aanvulling nodig is. Bij verschillende onderwerpen is ook de vraag of flankerende maatregelen nodig zijn, zoals aanpassing van werkprocessen of aanvullende investeringen. En wat de financiële uitvoeringsconsequenties zijn die voortvloeien uit de voorgenomen wettelijke regeling in het nieuwe Wetboek van Strafvordering.
De Innovatiewet Strafvordering regelt onder andere de introductie van een voorziening voor de rechter in eerste aanleg of hoger beroep om de Hoge Raad prejudiciële vragen (vragen om uitleg van een rechtsregel) te kunnen stellen in strafzaken, de mogelijkheid om in het kader van de opsporing meer gegevens te onderzoeken na inbeslagneming van een geautomatiseerd werk (bijvoorbeeld smartphone), het aanmerken van opnames van beeld, geluid, of beeld en geluid als een wettig bewijsmiddel, de mogelijkheid dat een aantal lichtere opsporingsbevoegdheden door de hulpofficier van justitie kunnen worden uitgeoefend en hoe mediation kan plaatsvinden na aanvang van een onderzoek op de terechtzitting.