De toevoeging van ‘things’ maakt het internet er niet veiliger op. Dat vindt een kleine meerderheid van de ondervraagde consumenten in een onderzoek naar de opkomst van het Internet of Things (IoT) dat is uitgevoerd door SIDN. Volgens SIDN bevestigen recente incidenten dat de vrees terecht is.
Onderzoekers ontdekten onlangs dat dure Bluetooth-deursloten betrekkelijk simpel te openen waren met behulp van een smartphone. Consumenten vergeten vaak de beveiliging van hun apparaten te activeren door een wachtwoord in te stellen. Fabrikanten hebben vaak wel maatregelen genomen, maar zijn bang klanten te verliezen als ze de risico’s te veel benadrukken.
De Nederlandse regering maakt zich binnen Europa al enige tijd hard voor meer regulering van het IoT. Om dit te realiseren heeft de regering in samenwerking met het bedrijfsleven de ‘Roadmap Digitaal Veilige Hard- en Software’ opgesteld en pleit zij in Europa actief voor strengere richtlijnen. Zo wil zij dat er vanaf 2020 in heel Europa minimumeisen voor de veiligheid van slimme apparaten komen.
De vraag is volgens SIDN echter of het IoT wel goed te reguleren is. Het is een complexe markt die een oneindige variëteit aan apparaten omvat. Van zonnepanelen tot speelgoed. Wat het reguleren complex maakt is dat deze apparaten meestal pas lang na de aankoop onveilig worden. Bijvoorbeeld omdat er voor de apparaten geen veiligheidsupdates beschikbaar zijn. Hoe moeten consumenten dan controleren of slimme apparaten veilig blijven?
Naast wetgeving is het daarom nodig om de groeiende hoeveelheid IoT-apparaten te controleren. Een oplossing is te kijken naar de router waarmee de apparaten verbonden zijn met het thuisnetwerk van de consument of een bedrijfsnetwerk. Een scan op deze router kan verdacht gedrag snel opsporen en rapporteren.
Meer informatie is hier te vinden.