Onze publieke kunstschatten staan dagelijks bloot aan bedreigingen, groot en klein. Goede en planmatige veiligheidszorg vormt de basis van duurzaam collectiebeheer. Volgens de Erfgoedmonitor van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hebben we in ons land ruim negenhonderd musea die stuk voor stuk waardevolle collecties beheren. Een klein deel van deze musea heeft het beheer over de rijkscollectie: dit zijn alle schilderijen, beelden en andere kunstvoorwerpen die eigendom zijn van de rijksoverheid. Daarnaast is er ook een aantal musea dat een andere collectie beheert waar het Rijk verantwoordelijkheid voor neemt. Samen zijn dit 29 musea.
In de nieuwe Erfgoedwet, die op 1 juli 2016 in werking treedt, worden deze 29 musea belast met een wettelijke taak tot een goed beheer van de collecties en krijgen daarmee financiering, ook voor veiligheidszorg. Die collecties zijn te bewonderen in (voormalige rijks)musea, maar hangen ook aan de muur bij niet-museale beheerders, zoals in ministeries of in de foyer van een ambassade. In de Erfgoedwet is een set aan beheernormen opgenomen voor alle beheerders van deze collecties, dus ook voor de niet-museale beheerders van de rijkscollectie. Een essentieel onderdeel daarvan vormt de veiligheidszorg. Instellingen die zo’n collectie beheren moeten bijvoorbeeld een veiligheidsplan opstellen om voorbereid te zijn op calamiteiten.
De normen zijn niet volledig nieuw en voor een groot deel gebaseerd op de Regeling materieelbeheer museale voorwerpen 2013. Wel is de introductie van de Erfgoedwet een mooi moment om gezamenlijk opnieuw het veiligheidsbeleid scherp tegen het licht te houden. Het programma Veilig Erfgoed van de Rijkdienst helpt musea hierbij. Op de website www.veilig-erfgoed.nl vinden erfgoedbeheerders een schat aan informatie om hun erfgoed veiliger te maken. Zoals de Checklist diefstal van collecties en de handreikingen Diefstal in archieven en Diefstal bronzen buitenbeelden. In het voorjaar verschijnt een PDF-versie van het Digitale Handboek Collectierisicomanagement waarin een ‘quickscan’ is opgenomen. Dit is een snelle methode die op basis van waarde en kwetsbaarheid van deelcollecties voor de verschillende schadefactoren inzichtelijk maakt waar de grootste bedreigingen voor de collectie schuilen.
We zien maar al te vaak dat partijen die zijn betrokken bij veiligheid en beveiliging, zoals brandweer, politie, verzekeraars, marktpartijen en het erfgoedveld elkaar niet goed genoeg kennen. Ook hierin speelt de Rijksdienst een rol, als verbindende factor tussen partijen die soms echt een andere taal spreken. Het jaarlijkse Brandsymposium, door de Rijksdienst georganiseerd, is elke keer weer goed bezocht. Brandweer en erfgoedbeheerders ontmoeten daar elkaar. In het najaar staat een symposium over overstromingsrisico’s en wateroverlast door de toenemende zware regenval op de agenda. Bewustwording van deze risico’s, het informeren over taken van de verschillende betrokken organisaties en over maatregelen die ons erfgoed kunnen beschermen staan centraal.
Veel erfgoedbeheerders zijn op de goede weg. Ze hebben een integraal veiligheidsplan voor gebouw, mens en collectie, vaak gebaseerd op een risicoanalyse. Zij oefenen met hun medewerkers hun calamiteitenplan regelmatig. Zij registreren en analyseren hun incidenten en gebruiken daarvoor vaak de Database Incidenten Cultureel Erfgoed (DICE). In 2015 zijn in DICE maar liefst 253 incidenten geregistreerd door erfgoedbeheerders zoals musea, archieven en bibliotheken met een bijzondere collectie. Een aantal dat de noodzaak onderstreept tot continue aandacht voor het onderwerp veiligheidszorg.
Echter, het treffen van veiligheidsmaatregelen is niet zichtbaar, trekt geen extra bezoekers en kost vaak wel geld. Kortom, het is niet echt een populair onderwerp. De Erfgoedwet verplicht een kleine groep van 29 musea met een wettelijke beheertaak tot goed beheer. Daarvan maakt veiligheidszorg een belangrijk onderdeel uit. Maar een veel grotere groep erfgoedbeheerders valt niet onder deze verplichting. Deze zijn zelf verantwoordelijk voor de veiligheidszorg. De voormalige rijksmusea kunnen hierin wel een voorbeeldfunctie vervullen. Als zij, ondersteund door de activiteiten van de Rijksdienst, de andere musea hierbij helpen door hen bijvoorbeeld te adviseren of door een netwerk te vormen, kan dit een stimulerende werking hebben naar alle andere musea en erfgoedbeheerders in Nederland.
Cees van ’t Veen
Algemeen directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed