De overheid gebruikt steeds vaker systemen, zoals camera’s die kentekens registreren, om fraude tegen te gaan. Die systemen leggen echter ook gegevens vast van mensen die niet van fraude worden verdacht. Die ‘bijvangst’ wordt nergens geregistreerd, maar wel gebruikt.
Het blijkt vrijwel onmogelijk om te meten in hoeverre opsporingssystemen de privaty aantasten. Dat meldt de Volkskrant na een rondgang langs fabrikanten van software en instanties die de opsporingsystemen gebruiken. Het Systeem Risico Indicatie (SyRI) en zijn voorloper, Black Box, houden niet bij hoeveel mensen in het vangnet belanden. Het is dan ook onduidelijk hoe groot het aandeel niet-fraudeurs is.
Van de twintig projecten die tot dusver zijn gedaan, zijn de resultaten al weggegooid. Ook de Belastingdienst houdt niet bij met welk bewijsmateriaal fraudeurs worden opgespoord. Het College Bescherming Persoonsgegevens meent dat opsporingstechnieken te snel worden ingezet, omdat fraudebestrijding door politiek en maatschappij als belangrijk wordt gezien. “We zijn bang dat instanties zich laten leiden door een onderbuikgevoel”, zegt een woordvoerder.