De politie kan bij de vermissing van een kind het Amber Alert gerichter inzetten. Mensen die zich mogelijk in de buurt van het kind bevinden krijgen dan een melding terwijl andere mensen het alarm niet krijgen.
Het landelijk Amber Alert wordt doorgaans alleen ingezet als er sprake is van onmiddellijk levensgevaar en als het niet duidelijk is waar het kind zich in Nederland bevindt. Dat gebeurt drie à vier keer per jaar.
Vanaf dinsdag worden de meldingen ook per regio doorgegeven. Zo kan per buurt, gemeente of regio een oproep worden verstuurd. De politie bepaalt de grootte van het gebied. De alert zal vervolgens overal in de betreffende regio te zien zijn: in het openbaar vervoer, langs de snelweg, op reclameborden en op de apps. De politie hoopt hiermee kinderen sneller op te sporen en te voorkomen dat ze in gevaar komen.