Bij de uitwisseling van informatie over vermeende jihadisten door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) met buitenlandse diensten, is de privacy onvoldoende gewaarborgd. Er zijn aanvullende maatregelen nodig, concludeert de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).
Volgens de toezichthouder zijn er nu onvoldoende duidelijke gezamenlijke afspraken over onder meer het opnemen van persoonsgegevens in de database, de betrouwbaarheid van die gegevens, het beheer van de database door de AIVD en het vernietigen van gegevens die niet meer relevant zijn.
De CTIVD constateert twee structurele onrechtmatigheden: er wordt geen risicoweging gemaakt voorafgaand aan de samenwerking met een buitenlandse inlichtingendienst en de betrouwbaarheid van de door de AIVD verstrekte persoonsgegevens wordt niet geduid. Hoewel er volgens de toezichthouder meer waarborgen nodig zijn, blijft de huidige uitvoeringspraktijk van de AIVD grotendeels binnen de kaders van de wet.
Voor het opsporen van mogelijke terroristen werkt de AIVD samen met de geheime diensten in andere landen. Daarmee worden persoonsgegevens uitgewisseld, opgeslagen en verwerkt. Hierdoor moeten volgens de CTIVD extra afspraken gemaakt worden voor bescherming van grondrechten en de effectiviteit van het toezicht.
Het woensdag gepubliceerde onderzoek richtte zich op de uitwisseling en verwerking van persoonsgegevens door de AIVD binnen de tientallen Europese landen van de Counter Terrorism Group (CTG). Ook ging het onderzoek over zogenaamde signals intelligence, ofwel inlichtingen die verzameld worden door elektronische signalen te onderscheppen.