De digitale risico’s voor de nationale veiligheid zijn onverminderd groot. Spionage en voorbereidingshandelingen voor sabotage door andere landen vormen een risico, maar ook de inzet van ransomware door criminelen kan grote gevolgen hebben.
Daarnaast vormt de uitval van digitale processen door natuurlijke of technische oorzaken een risico. Dat blijkt uit het jaarlijkse Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), dat in samenwerking met het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) is opgesteld.
Het afgelopen jaar zijn grote verschillen in de weerbaarheid van bedrijven en organisaties gebleken. Experts hebben grote zorgen dat deze kloof in de toekomst groter wordt. Ook zijn nog meer processen gedigitaliseerd door de situatie rondom het coronavirus. Het belang van digitale veiligheid is daardoor verder toegenomen. Daarnaast is de dreiging verder ontwikkeld en vermengt de dreiging die komt vanuit statelijke actoren steeds meer met de dreiging vanuit cybercriminelen, aldus het onderzoek.
De NCTV en het NCSC zien dat zowel statelijke actoren als cybercriminelen de situatie die is ontstaan door het coronavirus hebben aangegrepen om digitale aanvallen te plegen. Aanvallen kunnen zo verstorend zijn dat ze langdurig impact hebben op organisaties en ketens. Cybercriminelen kunnen zorgen voor ontwrichting van de maatschappij door bijvoorbeeld vitale processen te verstoren. Ze zijn vaak net zo vaardig als statelijke actoren en hebben vaak ook nauwe banden daarmee.
Inhaalslag
Door de permanente dreiging van zowel statelijke actoren als cybercriminelen is het nodig om blijvend aandacht te hebben voor digitale weerbaarheid. De afgelopen jaren zijn er al stappen gezet om de weerbaarheid te verhogen, maar door de groeiende dreiging blijft de weerbaarheid onvoldoende. Daarom moet er nu een inhaalslag worden gemaakt. Basismaatregelen worden niet voldoende genomen, zoals het gebruik van sterke wachtwoorden en het tijdig repareren van kwetsbaarheden.