Zo’n vijftienduizend jongeren per jaar krijgen een Halt-afdoening opgelegd. In het startgesprek worden hun risico op recidive en criminogene behoeften ingeschat via het Halt-signaleringsinstrument (Halt-SI). Op basis daarvan wordt de Halt-afdoening ingevuld en wordt de jongere, als het nodig is, doorverwezen naar hulpverlening. Door andere wegingen toe te passen, kan de voorspellende waarde (predictieve validiteit) van het Halt-SI worden verbeterd.
Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam in opdracht van het WODC. De Halt-afdoening is een interventie voor jongeren buiten het strafrecht om. Deze is bedoeld om jongeren bewust te maken van hun gedrag en om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen.
Bij het startgesprek beantwoorden de jongeren en hun ouders vragen over onderwerpen als schoolprestaties, vrijetijdsbesteding, omgang met leeftijdsgenoten en middelengebruik. Op basis daarvan wordt onder andere het risico op recidive ingeschat en wordt bepaald welke modules en/of leeropdrachten passend zijn.
Voorspellende waarde
Om te onderzoeken hoe goed deze inschattingen worden gemaakt, is de voorspellende waarde (predictieve validiteit) onderzocht van het Halt-SI. Daaruit blijkt dat de meeste onderwerpen die worden uitgevraagd weliswaar significant samenhangen met recidive, maar dat er over het algemeen sprake is van (zeer) zwakke verbanden. Door de wegingen van het Halt-SI te baseren op data verzameld bij Nederlandse jongeren, in plaats van Amerikaanse, blijkt de voorspellende waarde van het instrument te verbeteren. Bij alle vier onderzochte wegingsmethoden is sprake van een significant hogere voorspellende waarde.
Ook doen de onderzoekers een aantal aanbevelingen om het Halt-SI te actualiseren. Bijvoorbeeld om niet langer onderscheid te maken tussen jongens en meisjes en verschillende leeftijdsgroepen, omdat er niet veel verschillen zijn tussen deze groepen in de sterkte van de samenhang tussen items en recidive. Een andere aanbeveling is om de indeling in risicogroepen (geen/weinig, enig en veel risico) te heroverwegen.
Vermogensdelict
De onderzoekers hebben daarnaast de actuele Halt-populatie in kaart gebracht. Daaruit blijkt dat Halt-deelnemers gemiddeld 15,7 jaar oud zijn en dat het voor 75 procent om jongens gaat. Deelnemers worden ongeveer even vaak voor een misdrijf als voor een overtreding naar Halt verwezen: het vaakst worden zij verwezen voor een vermogensdelict.
Als risicofactoren zijn het vaakst aanwezig geen vrijetijdsbesteding binnen vereniging, impulsiviteit en spijbelen. Van de Halt-deelnemers valt 91 procent in de ‘geen/weinig’ risicogroep en slechts 0,5 procent in de ‘veel’ risicogroep (volgens de huidige risico-indeling).