Ongeveer één op de negen Nederlanders (11,2 procent) is in 2014 slachtoffer geworden van cybercrime. Dat blijkt uit de veiligheidsmonitor van het CBS die maandag is gepubliceerd. Het aantal gevallen is daarmee opnieuw afgenomen.
Het CBS onderzoekt jaarlijks hoeveel Nederlanders slachtoffer zijn geworden van onder meer hacken, identiteitsfraude, koop- en verkoopfraude en cyberpesten. De slachtofferpercentages van alle cybercrimevormen samen bedroegen in 2012 en 2013 nog 12,1 en 12,6 procent. In 2014 is het percentage 11,2 procent.
Nederlanders kregen het meest te maken met hacken. In 2014 werd 5,2 procent hier slachtoffer van. In 2012 was dit 6 procent en in 2013 6,2 procent. De meeste hackaanvallen werden uitgevoerd op e-mailadressen of profielwebsites. Slechts 2 procent deed aangifte bij de politie van hacken. In totaal maakte 19 procent wel een melding van het incident. 14 procent deed dat bij andere instanties dan politie.
Het CBS onderzocht ook identiteitsfraude, waarmee het gebruik zonder toestemming van persoonsgegevens voor financieel gewin wordt bedoeld. Daaronder vallen skimming en phishing, waarmee bijvoorbeeld bankpassen of betalingsinformatie gekopieerd worden. In 2014 werd 0,8 procent hier slachtoffer van. Een jaar eerder was dat nog 1,3 procent. Volgens het CBS wordt de daling veroorzaakt doordat er minder pogingen tot skimming zijn geweest.
Van de Nederlanders werd 3,5 procent slachtoffer van koop- en verkoopfraude. Het gaat hierbij om het niet leveren van via internet bestelde goederen of diensten, of het niet betalen voor via internet bestelde goederen of diensten. Er is sprake van een lichte stijging op dit gebied. In de voorgaande jaren bedroeg dit percentage nog 3,3 procent (2013) en 2,9 procent (2012).