Gemeenten mogen straks ook mobiele camera’s gaan inzetten om de openbare orde in de publieke ruimte te handhaven. Het kabinet heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) dat dit mogelijk maakt.
De maatregel ondersteunt de aanpak van tijdelijke, maar hardnekkige overlast door hangjongeren, drugsdealers, straatrovers en zakkenrollers. Gebleken is dat gemeenten behoefte hebben aan een meer flexibele inzet van cameratoezicht om tegen ordeverstoringen in probleemgebieden effectiever en gerichter op te kunnen treden. Op dit moment mogen gemeenten alleen nog camera’s op een vaste plek ophangen. De vaste camera’s, die aan gevels of dakranden van gebouwen hangen, zijn nuttig maar niet snel inzetbaar voor bestrijding van zich verplaatsende overlast.
Het kabinet heeft daarom besloten ook het gebruik van mobiele camera’s toe te staan. Gemeenten kunnen dan zelf bepalen welke vorm van cameratoezicht, vast of mobiel, wenselijk is. Op deze manier is maatwerk mogelijk en kan de veiligheid in de publieke ruimte verbeteren. Flexibel cameratoezicht levert tijdwinst op, omdat niet voor iedere verplaatsing een nieuwe procedure nodig is.
De burgemeester kan, gesteund door de gemeenteraad, een gebied aanwijzen waarbinnen mobiele camera’s kunnen worden geplaatst of verplaatst. Dat gebied mag niet groter zijn dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde, bijvoorbeeld een plein of enkele straten. Borden moeten het publiek informeren over het toezicht met camera’s. De burgemeester trekt de gebiedsaanwijzing in als het cameragebruik niet meer nodig is.