De politie heeft met verwerkingen van persoonsgegevens in het Schengen Informatiesysteem (SIS) op een aantal punten de wet overtreden. Dat blijkt uit Europees onderzoek waaraan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) deelnam.
De kwaliteit van de signaleringen in het SIS was niet op orde. Daardoor stond er onjuiste of niet complete informatie over mensen in het systeem. Ook bleven signaleringen soms te lang bewaard. De politie nam in eerste instantie niet zelf maatregelen om de overtredingen aan te pakken. De AP heeft daarom aan de politie laten weten een last onder dwangsom te willen opleggen. Dat heeft de AP uiteindelijk niet hoeven doen, omdat de politie de overtredingen alsnog heeft beëindigd.
De AP heeft samen met de andere Europese privacytoezichthouders een gecoördineerde inspectie uitgevoerd. In Nederland is de Nationale Politie onderzocht, omdat die verantwoordelijk is voor de kwaliteit en de uitwisseling van deze gegevens.
Volgens de AP was de kwaliteit van de signaleringen niet op orde. De politie heeft namelijk onvoldoende gecontroleerd of signaleringen juist en compleet in het systeem werden aangeleverd. Zo ontbrak vaak de schriftelijke motivering van de officier van justitie voor het opnemen van een signalering. Ook heeft de AP vastgesteld dat iemand voor het verkeerde doel in het SIS geregistreerd stond. Verder was informatie over oudere signaleringen en de voorgeschiedenis hiervan niet terug te vinden.
De politie heeft onvoldoende gecontroleerd of het nodig was om signaleringen langer te bewaren. Signaleringen over personen mogen een jaar bewaard worden. En mogen alleen na een grondige individuele beoordeling een jaar langer worden bewaard. De Nationale Politie heeft de signaleringen zonder beoordeling langer bewaard.
In 2022 heeft de politie een plan opgesteld om de kwaliteit van de signaleringen te verbeteren en de controle op de signaleringen op orde te krijgen. Deze maatregelen zijn in 2023 uitgevoerd. De AP heeft dit nauwgezet gevolgd en beoordeeld. Volgens de AP zijn de overtredingen beëindigd.