De politie laat zich negatief uit over de voorgestelde modernisering van het huidige Wetboek van Strafvordering. “De nieuwe regels zouden zorgen voor minder flexibiliteit en meer administratief werk”, schrijft de politie. De Volkskrant bericht dinsdag dat de administratieve werklast wordt vergroot.
Die conclusie trekken politieprojectmanager Yvonne Pools en hoofd Landelijke Recherche Wilbert Paulissen in de krant. Wel is de politie voorstander van een moderniseringsslag, maar niet zoals deze nu is voorgesteld. Korpschef Erik Akerboom heeft op basis van verschillende specialisten zo’n honderd wijzigingen voorgesteld aan de minister van Veiligheid en Justitie.
Het huidige boek komt uit 1921 en beschrijft onvoldoende welke bevoegdheden de politie heeft bij de aanpak van cybercriminaliteit. Daarom is een verandering ook nodig, stelt de politie. Door de voorgestelde aanpassingen wordt de opsporing effectiever, maar bij andere onderdelen wordt het werk juist ‘complexer en stroperiger’.
“De nieuwe regels gaan leiden tot meer administratieve lasten, wachttijden nemen toe en extra afstemmingsmomenten zullen naar verwachting het dagelijks werk in de opsporingspraktijk verder verzwaren, het risico op vormverzuimen vergroten en wettelijke termijnen onder druk zetten”, staat te lezen. Eerder bleek uit een medewerkersmonitor uitgevoerd onder de recherche dat de werkdruk al als hoog wordt ervaren. Het werkplezier van medewerkers lijdt onder de papierwinkel wat weer gevolgen had voor de werk-privé balans.
Volgens het ministerie is het echter nog ‘te vroeg’ om conclusies te trekken. Alle partijen die meewerken aan de vernieuwingen kunnen advies uitbrengen. Naast de politie zijn dat ook het openbaar ministerie, de rechtspraak, de advocatuur en andere ketenpartners. Pas daarna wil het ministerie over conclusies praten.