Europese privacytoezichthouders starten een onderzoek naar het gebruik van clouddiensten door de landelijke overheden. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen de toezichthouders achterhalen waar de grootste privacyproblemen zitten bij het gebruik van clouddiensten door overheden.
Overheden maken steeds vaker gebruik van ‘de cloud’: veel data staan niet meer op de computers bij de overheid zelf, maar op servers van techbedrijven, de zogeheten clouddiensten. Daar zitten mogelijk ook gevoelige persoonsgegevens van burgers bij. De toezichthouders willen weten of de data van burgers daarbij wel goed beschermd worden.
“Zeker sinds we veel thuiswerken gaat bijna alles in de cloud”, zegt Monique Verdier, vicevoorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). “Dat brengt risico’s met zich mee. Want zijn die data daar wel goed beschermd? Overheden hebben veel gevoelige data over burgers. Daar moeten hackers of buitenlandse overheden niet zomaar bij kunnen. Dus als overheden dit soort data in de cloud zetten, moeten ze daar vooraf goed over nadenken.”
Toezichthouders krijgen vaak signalen dat clouddiensten niet aan de privacywet voldoen. Zo sturen veel clouddiensten data door naar landen waar persoonsgegevens onvoldoende beschermd worden, zoals de Verenigde Staten. Op grond van Amerikaanse wetgeving hebben de inlichtingen- en veiligheidsdiensten daar het recht om gegevens van EU-burgers in te zien en te gebruiken.
Tegelijkertijd horen toezichthouders dat organisaties vaak weinig macht hebben in de onderhandelingen met de grote clouddienstverleners. Het afdwingen van een goede bescherming van de gegevens die zij aan de clouddiensten toevertrouwen, kan complex zijn.