Zowel tijdens als na reclasseringstoezicht worden er delicten gepleegd die leiden tot een strafzaak, maar het risico op recidive is hoger tijdens het toezicht dan na het toezicht.
Dat blijkt uit onderzoek van het WODC naar recidive tijdens en na reclasseringstoezicht. Tijdens reclasseringstoezicht wordt toezicht gehouden op de naleving van algemene en bijzondere voorwaarden die aan veroordeelden opgelegd zijn als onderdeel van een voorwaardelijke straf of maatregel. Het toezicht van de reclassering is zowel gericht op het controleren of de onder toezicht gestelde zich aan de voorwaarden houdt, als op het begeleiden bij en motiveren tot gedragsverandering.
Vier jaar na de start van het toezicht blijkt de kans 51 procent dat een persoon gedurende of na de periode van toezicht recidiveert. Hierbij gaat het meestal om een vermogensdelict zonder geweld of een geweldsdelict. Het risico op recidive is echter hoger gebleken tijdens de periode van toezicht dan na het toezicht.
Handhavingsparadox
Dit kan er volgens de onderzoekers op wijzen dat toezicht heeft bijgedragen aan het herstel van de daders en dit onderstreept volgens hen het belang van de begeleidende en tot gedragsverandering motiverende taak van de reclassering.
De onderzoekers waarschuwen ook voor de handhavingsparadox: als gevolg van toegenomen controle op onder toezicht gestelden (ook de politie is namelijk betrokken bij de handhaving van bepaalde bijzondere voorwaarden) is er een grotere kans op het constateren van delicten. Hierdoor kan een vertekend beeld ontstaan van de verhouding tussen het risico op recidive tijdens en na het toezicht.