De samenwerking tussen politie en BOA’s verloopt in de grote steden over het algemeen moeizaam. Ook de operationele regie die de politie formeel heeft, blijkt in de praktijk niet goed te werken. Dit blijkt uit de publicatie ‘Van stadswacht naar nieuwe gemeentepolitie? Gemeentelijk toezicht en handhaving in de openbare ruimte’ van het Programma Politie en Wetenschap.
Gemeentelijk toezichthouders en handhavers zijn de laatste jaren steeds zichtbaarder in het straatbeeld aanwezig. In het onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen is nagegaan hoe de gemeentelijke diensten toezicht & handhaving zijn georganiseerd in de grotere steden, welke taken medewerkers hebben en met welke doelen zij de straat opgaan. Daarnaast is gekeken hoe de samenwerking met de politie verloopt en in hoeverre toezichthouders en handhavers in toenemende mate als vervangers van politiemensen optreden.
Volgens de onderzoekers is het vakgebied van de BOA sterk in ontwikkeling, maar is er niet zozeer sprake van een groei naar een nieuwe ‘gemeentepolitie’ met functionarissen die uitgebreide gewelds- en opsporingsbevoegdheden hebben. De medewerkers blijken hun oorspronkelijke ‘Melkertverleden’ (project voor langdurig werklozen) wel achter zich te hebben gelaten en hebben zich veelal ontwikkeld tot professionele Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s). Zij houden toezicht op straat, van parkeerhandhaving en de bestrijding van alledaagse overlast, tot inzet tijdens evenementen en in uitgaansgebieden.
Voor het onderzoek zijn honderd personen werkzaam bij openbaar bestuur, gemeente en politie in zes grote steden geïnterviewd (Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Tilburg en Nijmegen). De onderzoekers doen de aanbeveling de formele operationele regie door de politie af te schaffen en het takenpakket van de gemeentelijk toezichthouders en handhavers meer eenduidig in alle gemeenten in te vullen.