Het Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft vorig jaar 27 miljoen euro uitgekeerd, 6,8 miljoen euro meer dan in 2019. De voornaamste reden van de stijging is dat er meer openstaande aanvragen zijn afgehandeld.
Uit het jaarverslag over 2020 blijkt dat de organisatie meer aanvragen heeft ontvangen dan verwacht. Dat leidde tot meer uitkeringen. Het gemiddelde uitkeringsbedrag was vergelijkbaar met voorgaande jaren: 3962 euro.
Digitalisering
Het aantal aanvragen was ook in 2020 hoog. Na een kortdurende daling in de eerste maanden van de coronacrisis, nam het aantal aanvragen vanaf juni weer toe. Over het hele jaar ontving het Schadefonds 9565 aanvragen, 6 procent meer dan verwacht. Deze stijging houdt mogelijk verband met de toenemende politieke en maatschappelijke belangstelling voor het slachtofferbeleid. Ook de digitalisering kan een rol spelen. De drempel om digitaal een aanvraag in te dienen wordt steeds lager.
Het Schadefonds neemt een beslissing op iedere aanvraag die binnenkomt. In 2020 nam het Schadefonds in totaal 11.433 beslissingen (waarvan 10.201 op basis van aanvragen). Het aantal beslissingen ligt daarmee hoger dan het aantal aanvragen.
Doorlooptijd
Wettelijk gezien heeft het Schadefonds per aanvraag 26 weken de tijd om deze af te handelen. Intern hanteert de organisatie een doelstelling van gemiddeld twaalf weken doorlooptijd per aanvraag. In 2020 heeft het Schadefonds de doorlooptijd teruggebracht van gemiddeld zeventien weken (januari 2020) tot gemiddeld acht weken (december 2020). Over het hele jaar bezien was de gemiddelde doorlooptijd twaalf weken.
Soms krijgen slachtoffers, na een tegemoetkoming van het Schadefonds, alsnog een schadevergoeding van de dader. Het Schadefonds neemt dan een verrekeningsbeslissing. Daarna verrekent het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) de nieuwe vergoeding met de eerdere tegemoetkoming van het Schadefonds. In 2020 vonden er 1232 verrekeningen plaats. In totaal ontving het Schadefonds 1.364.501 euro van het CJIB.