Het Openbaar Ministerie in Rotterdam gaat negen agenten die hun dienstwapen gebruikten tijdens de ‘Coolsingelrellen’ in Rotterdam in november vorig jaar niet vervolgen. Onderzoek door de Rijksrecherche toont aan dat de agenten handelden uit noodweer. De zaak tegen hen is geseponeerd.
Een demonstratie tegen coronamaatregelen en het vuurwerkverbod liep volledig uit de hand. Groepen relschoppers richtten vernielingen aan, staken politievoertuigen in brand en vielen agenten en brandweerlieden aan. Die werden bekogeld met zwaar vuurwerk, straatmeubilair en stenen.
Onmiddellijk gevaar
De brandweer had op een bepaald moment de bescherming van de Mobiele Eenheid (ME) van de politie nodig om een brand in de Bulgersteyn te kunnen blussen. Negen agenten moesten daarbij hun dienstwapen gebruiken. De omstandigheden leverden een onmiddellijk gevaar op. Niet alleen voor de agenten zelf, maar ook voor de brandweer, de mensen in het flatgebouw naast de brand en andere omstanders.
Vijf agenten zagen zich genoodzaakt op enig moment gericht op relschoppers te schieten. Daarbij vielen vijf gewonden. De overige vier agenten losten waarschuwingsschoten.
Bij het onderzoek door de Rijksrecherche zijn onder andere beelden van bewakingscamera’s en van sociale media bekeken. Ook zijn meldkamergesprekken van de politie bestudeerd en de betrokken agenten en getuigen gehoord.