Het nieuwe Benelux-verdrag over politiesamenwerking treedt per 1 oktober in werking. Nederlandse, Belgische en Luxemburgse politieagenten kunnen hierdoor voortaan gemakkelijker over elkaars grenzen heen samenwerken.
Ook kunnen speciale politiediensten zoals anti-terreur eenheden in acute crisissituaties en bij grote evenementen grensoverschrijdend ingezet worden.
In 2004 sloten de politiediensten van de drie landen al een akkoord om samen te werken, het zogenoemde Senningen-verdrag. Dit moest herzien, uitgebreid en aangepast worden aan de actuele veiligheidsuitdagingen. Een nieuw politieverdrag werd in 2018 ondertekend. Dit zorgt voor nieuwe mogelijkheden voor grensoverschrijdend optreden en verbetert het uitwisselen van informatie tussen de politiediensten.
Achtervolgingen
Enerzijds gelden de landsgrenzen niet meer tijdens achtervolgingen en verdwijnen restricties. Voorheen mocht de politie alleen onder bepaalde omstandigheden grensoverschrijdend achtervolgen, waardoor achtervolgingen bij de grens moesten worden gestaakt.
Een achtervolging die nu in het ene land rechtsgeldig start, mag nu worden verdergezet. Dankzij het verdrag mogen agenten voortaan ook bepaalde opsporingshandelingen verrichten in het buurland. Zo mogen zij getuigen of slachtoffers ondervragen.
Anderzijds krijgen politiediensten in specifieke gevallen rechtstreeks toegang tot elkaars databanken en kunnen zij data uitwisselen bij gemengde patrouilles in de grensstreek.