
Het huidige staatsnoodrecht, dat het handelen van de overheid in noodsituaties regelt, is te complex en verspreid over veel verschillende wetten. Bovendien sluit het niet goed aan bij wat de overheid nodig heeft om huidige en toekomstige crises te beheersen. De coronacrisis heeft dat extra duidelijk gemaakt.
Onderzoekers van de Open Universiteit concluderen dat het staatsnoodrecht toe is aan een grondige vernieuwing. De noodsituaties in het staatsnoodrecht kunnen gaan over grote crises of ‘kleinere’ noodsituaties, zoals een voetbalwedstrijd die uit de hand dreigt te lopen. Een deel van het staatsnoodrecht stamt uit de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog. Daardoor staan er in veel noodwetten termen die aan vervanging toe zijn. Zoals de Vaarplichtwet waarin staat ‘het telegrafisch of per telex maken van bezwaar’.
Het staatsnoodrecht lijkt vooral te zijn geschreven voor militaire conflicten of andere grote, plotseling optredende, crises. Terwijl nu blijkt dat crises zich steeds meer geleidelijk ontwikkelen en flexibiliteit en maatwerk vragen. Het instellen van de avondklok als bestrijding van de coronacrisis is daar een voorbeeld van. Het staatsnoodrecht bleek onvoldoende geschikt. Er moest een wetswijzing aan te pas komen om een en ander goed te regelen.
Toekomstige dreigingen
Daarnaast hebben de onderzoekers gekeken of het staatsnoodrecht voldoet voor toekomstige dreigingen. Zij stellen dat verder onderzoek nodig is naar de crisestypen die de samenleving de komende jaren kan verwachten. Daarbij is vooral aandacht nodig voor de toenemende digitalisering van de maatschappij en het feit dat crises zich niet beperken tot de landsgrenzen.