Vrijwel alle scholen in Nederland hebben een veiligheidsbeleid geformuleerd dat voldoet aan de gestelde eisen in de Wet veiligheid op school. Zij monitoren de situatie en hebben aanspreekpunten en coördinatoren aangewezen. Toch zoekt een deel van de scholen nog naar een goede vertaling van het veiligheidsbeleid naar de praktijk.
Dat blijkt uit de eerste evaluatie van de Wet veiligheid op school, die in 2015 in werking is getreden. In de wet is geregeld dat scholen verplicht zijn een veiligheidsplan op te stellen en uit te voeren, de veiligheidsbeleving van leerlingen te monitoren en een aanspreekpunt moeten benoemen voor ouders en leerlingen om pesten te melden en een coördinator voor het pestbeleid.
Uit de evaluatie blijkt dat een cultuuromslag naar beleid dat leeft op school niet overal is gelukt. Volgens de onderzoekers is er ruimte voor verbetering van de vindbaarheid van informatie over veiligheid voor leerlingen, docenten en ouders en er is nog een slag te slaan in het betrekken van deze groepen in de formulering en evaluatie van het veiligheidsbeleid.
Ongewenst gedrag
De onderzoekers bevelen aan dat op scholen het gesprek met zowel leerlingen als docenten wordt gevoerd over de veiligheid en over de gezamenlijke normen en grenzen qua ongewenst gedrag. Daarbij dienen afspraken gemaakt te worden over hoe die normen en grenzen bewaakt en nageleefd worden. Het veiligheidsbeleid van scholen moet zo van het papier af komen en onderdeel worden van de dagelijkse praktijk.