De verschillende wetten die bijdragen aan de aanpak van terrorisme sluiten niet goed aan op de realiteit en behoeften van gemeenten. Die missen vooral de mogelijkheid om snel te kunnen schakelen en maatregelen te kunnen toepassen op burgers.
Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van het WODC. Volgens de onderzoekers bestaat er in de praktijk onduidelijkheid over de houdbaarheid van de Contraterrorismewetten (CT-wetten), nu er de laatste jaren andere dan jihadistische vormen van extremisme opkomen.
Terugkeerders
De eerste fase van de CT-wetten werd sterk gekleurd door de dreiging die uitging van terreurorganisatie Al Qaida. Bijvoorbeeld de Wet terroristische misdrijven en de Wet verruiming opsporing en vervolging terroristische misdrijven. Daarna kwam er meer aandacht voor uitreizigers naar en terugkeerders uit gebieden in handen van de terroristische organisatie Islamitische Staat. De Wet strafbaarstelling deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme en de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding dateren uit die periode.
Het onderzoek wijst uit dat de huidige contraterrorismewetgeving sterk nationaal is georiënteerd. In de praktijk van ministeries en uitvoeringsorganisaties zoals de politie, AIVD en OM, is de ervaring dat er genoeg wetten zijn om terrorisme het hoofd te bieden. Dat geldt in het bijzonder voor het strafrecht waarmee ze in een vroeg stadium kunnen optreden tegen potentiële terroristen.
Radicalisering
Lokaal ligt de nadruk vooral op preventie en op het signaleren en voorkomen van radicalisering. Daarvoor zetten gemeenten vaak buurtwerkers en sociale interventies in. Over de toegevoegde waarde van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt) bestaat op lokaal niveau volgens de onderzoekers enige aarzeling. Met deze wet kan een gemeente bijvoorbeeld een meldplicht of een gebieds-, contact- of uitreisverbod opleggen aan personen waarvan de gedragingen in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan.
In de praktijk gebruiken gemeenten toch vooral de Gemeentewet of de Vreemdelingenwet om een gebiedsverbod of meldplicht op te leggen. Dat heeft onder andere te maken met de hoeveelheid papierwerk die ze moeten aanleveren bij de NCTV voor toepassing van een maatregel uit de Twmbt.