Een serie brandstichtingen in een gemeente of regio kan de gemoederen flink verhitten. Hoe kunnen politie, brandweer en hun veiligheidspartners slim samenwerken om de problematiek aan te pakken? Drie onderzoekers geven handreikingen in de nieuwe editie van tijdschrift Secondant.
Brandstichters zijn voornamelijk autochtone mannen van minderjarige of jongvolwassen leeftijd. Dat blijkt uit de vijf afstudeeronderzoeken van de Politieacademie die Yvette Schoenmakers, Annelies Vanlandschoot en Winand Sitsen bespreken in het zomernummer van Secondant. Seriebrandstichters kunnen lijden aan psychische stoornissen. Toch komt pyromanie zelden tegen. En vaak plegen daders niet alleen branden, maar ook andere delicten, zoals vernielingen en vermogensdelicten.
Wat betekenen deze inzichten voor de strijd tegen reeksen branden? In Secondant geven onderzoekers handreikingen. Het blijkt bijvoorbeeld dat samenwerking tussen politie, brandweer en de buurt essentieel is. Burgers en ondernemers kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan signalering en melding. Via sociale media zoals Twitter kan de politie snel een oproep tot melding verspreiden in de buurt van een verdachte situatie of brand.
De politie en de forensisch-technisch onderzoekers van verzekeringsinstanties kunnen materialen, middelen, kennis en expertise (beter) delen. Bluswagens kunnen worden uitgerust met camera’s, zodat de omgeving van de brand – waar de dader zich vaak ophoudt – kan worden geregistreerd. Er is samenwerking nodig om eventueel sporenmateriaal veilig te stellen. En de gemeente kan adviezen krijgen over preventieve maatregelen, zoals containers op straat vervangen door ondergrondse voorzieningen.